Zusje zit in groep twee van de basisschool en heeft eens in de twee weken een letterfeestje. Zo leren ze op spelenderwijs alle letters van het alfabet. Laatst was het de beurt aan de letter I. Alle kinderen mogen dan iets meenemen voor op de ‘letterkast’ wat met de letter I begint. Zusje wist het al snel, zoonlief zijn naam begint namelijk met de letter I.
Zusje: “Ik weet al wat ik mee neem naar het letterfeestje’’. Ik vraag nieuwsgierig wat ze bedacht heeft. “Ik neem mijn broer mee en dan mag hij op de letterkast.’’ Ze begint te lachen. Ze vervolgt: ‘’Een paar weken geleden was de letter M en toen mocht ik van de juf even op de kast staan. Dat was heel grappig!’’
‘’Dat zou wel leuk zijn ja’’ zeg ik. ‘’Maar dan moet je broer stil staan op de kast en dat is wel heel lastig voor hem’’ ga ik verder. Zusje: “We maken de kast gewoon heel stevig. Opa is handig en kan dat vast wel. Dan kan de kast wel tegen het gespring van mijn broer.’’
Ze weet zelf ook wel dat dit niet gaat gebeuren en we proberen wat anders te verzinnen wat met de letter I begint. Veel verder dan ‘indiaan’ en ‘inktvis’ komen we niet. ‘’Deze letter is best wel lastig, ik kan niks anders verzinnen wat met de I begint’’ zegt ze.
Ik onderbreek haar gedachten; ’Ik weet het schat, veel woorden beginnen met een andere letter, de i zie je minder vaak. De I is een beetje uniek. ‘’Wat is uniek?’’ vraagt ze. Dat er maar heel weinig van zijn, of zelfs maar eentje’’ antwoord ik.
‘’Dus net als mijn broer?’’ vraagt ze oprecht. ‘’Net als jouw broer’’ en ik pak haar even stevig vast.
Wil je meer van deze lieve gesprekjes tussen mij en zusje lezen? Klik dan hier!

Laat een reactie achter